Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En de mannen van Jabes [18]zeiden: [19]Morgen zullen wij tot ulieden uitgaan, en gij zult ons doen naar alles, wat goed is in uw ogen. 18. Te weten, tot de Ammonieten, die hen belegerden. 19. Welverstaande, zo er geen ontzet komt; zie vs.3. Zij verzwijgen het ontzet, dat hun toegezegd was, opdat de vijand op zijn hoede niet zijn zou, maar onvoorziens verrast en overvallen mocht worden.